Maandelijks archief: november 2009

Pril en geil… a Dutchman in Gent

Ik was een weekendje in Gent. Gent is altijd verfrissend, vooral als eind november alle straten opengebroken liggen en het zo hard regent en waait dat vele toeristen met heel veel moeite en duidelijke spijt over de vooruit betaalde citytrip hun regenscherm proberen in te halen.

Het koppel dat naast me zat in De Maegd van Ghent was duidelijk even fris als Hollands, en zat met de knieën verstrengeld op twee hoge barkrukken Corona te drinken. Dat kan in dit café niet aan een gebrek aan keuze liggen, het Mexicaanse bier in Belgische handen kan dan wel lekker zijn, een alternatief voor onze Duvel, Leffe, Westmalle en enkele honderd andere echte Belgische bieren is het op een druilerige avond zoals deze niet. Maar wat exotisch is voor onze noorderbuur moet niet noodzakelijk exotisch zijn voor ons, zij zijn al blij in Gent te zijn, het buitenland ligt soms dichtbij.

Ik speurde die prille onwennigheid tussen twee mensen die nog op zoek zijn naar de bevestiging dat ze wel bij elkaar zouden kunnen passen, de ‘voorwaardelijkheid’ zit nog als derde persoon bij hen aan tafel, aftasten is een subtiel spel van geven en nemen, van testen en getest worden, in de wetenschap dat beiden hetzelfde doen. De glimlach als reactie is eerder afwachtende bescherming, een blijk van hoop dat vertrouwen zich stilaan mag nestelen waardoor de ‘voorwaardelijkheid’ opstaat en naar buiten gaat.

Ik zag wel dat het haar stoorde, dat constant op en weer wippen met zijn linkerbeen, onbedwingbare zenuwen verworden tot een tic.

Ze deden het echter goed, ook na de derde Corona en wat strelen over en weer en spijts het feit dat hij af en toe een stukje droge snot bekeek dat hij zorgvuldig uit zijn neus had gedraaid.

Ik had hoop, hier zat een potentieel paar verliefd te worden, zin na zin, blik na blik, vingertoppen kunnen vliegen als het moet. De zijne toch, bijna alle twee minuten over de toetsen van zijn gsm, wanneer het schermpje oplichtte en een schriel gepiep door de grijze lucht van het café sneed.

Het was echter toen Hans, de wat klein uitgevallen Nederlander, iets tegen Marijke zei wat ik niet kon verstaan dat de betovering plots verbroken leek. Marijke stond rustig recht, stopte haar gsm en pakje sigaretten in een kleine handtas, dronk haar flesje Corona met schijfje limoen in een slok leeg, trok haar minirok wat naar beneden en stapte op.

Hans bleef zitten, alsof hij daar de ganse avond al alleen had gezeten.

Of ik dat nu begreep? vroeg hij wat verveeld. Ik antwoordde dat ik niet had gevolgd wat gaande was.

“Gewoon omdat ik haar vroeg of ik een filmpje van haar mocht maken, een geil, in haar blootje op de kamer van ons hotel!” zei hij nogal verontwaardigd. En na een paar slokken bier sloot hij af met “Preutse kut!”

Ik was wel zeker dat Marijke gelijk had op te stappen en dat ze het ruimschoots zou overleven, dus ging ik haar niet achterna. Iets waartoe ik af en toe nogal de neiging heb. Dat ze ergens anders zou slapen dan gepland wist ik wel zeker. Pril en geil pasten voor haar vanavond niet zo samen.

Ik bestelde een “Mort Subite” voor Hans voor ik naar buiten ging en legde nog pasgeld toe voor een tweede. Je moet mannen die afgewezen worden en niet begrijpen waarom soms een handje toesteken.

Reacties uitgeschakeld voor Pril en geil… a Dutchman in Gent

Opgeslagen onder De Standaard

Die töchterliche Macht

Mein ältester Augenstern plant ein Kind. Wohlüberlegt, so wie Dreißigjährige das machen, durchdacht, wie Skorpione so etwas in Angriff nehmen, emotional beladen, wie Töchter damit umgehen.

Ich bin ihr Vater. Das bedeutet also, dass ihre Entscheidung auch für mich Folgen hat. Sie hat die Macht über meinen Status, meine Position in unserer Genealogie, Sippenkunde ist ein herrliches Wort. Sie entscheidet, ob sich mein Name eine Generation nach oben verschiebt oder ruhig dort bleibt, wo er derzeit ist, an einer Stelle, an der ich mich eigentlich ausgezeichnet fühle, ich habe meinen Zweig im Stammbaum gefunden.

Ich bin plötzlich zu der ernüchternden Erkenntnis gekommen, dass eine Tochter bestimmen kann, ob und wann ihr Vater Großvater wird. Das empfinde ich als einen relativ großen Eingriff in meinen sorgsam erworbenen Platz in dieser an sich schon komplexen Gesellschaft. Dass jemand anderer, und dann auch noch jemand, der mir so wichtig ist, etwas an meiner Stelle bestimmen kann, war mir eigentlich nie bewusst. Der jahrelange Kampf gegen alles und jeden, das oder der ohne meine Zustimmung über mich bestimmen könnte, wird mit einer einfachen Tochterentscheidung vom Tisch gefegt. Machtlos ausgeliefert muss ich mich mit der Tatsache anfreunden, dass jemand anderer über meinen zukünftigen Kosenamen entscheidet (Opa, Papi, Vati, Alter), mich mit Konnotationen und Attributen überhäuft, die dem Großvaterdasein anhaften, ein neuer Sprachgebrauch und ebensolche Erwartungen, ohne dass ich Einspruch erheben könnte. Das kannst du diesem Mann nicht antun. Dazu hat er viel zu lange gegen die Symbolik und das Vokabular angekämpft, die laut lebenswichtiger Magazine mit seinem Alter einhergehen sollen. Dieser (Noch-nicht-)Großvater ist bis zum heutigen Tage einfach Vater, also jünger, was dynamischer impliziert. Das ‚Heute‘ bestimmt meinen Alltag – ‚Morgen‘ ist noch kein Konzept. Ich kaufe kein Mountainbike, um mir die Zeit zu vertreiben. Ich wüsste nicht, welche Zeit. Ich nehme nicht an Gruppenreisen mit anderen vitalen Großeltern teil und spreche nicht über Enkelkinder. Ich fahre nicht zum Golfen an die Algarve und ich spaziere nicht sorglos durch die Parks in den Cotswolds, um mich über Blumen und Bäume zu unterhalten. Ich brauche meine Stimme, um meine eigene Rasselbande zu übertönen. Ich wechsle verdammt noch mal noch jeden Tag Windeln!

Das heißt nicht, dass ich nicht auch die meiner (eventuell zukünftigen) Enkelkinder wechseln würde, wenn es sein müsste, solange sie nur nicht Opa zu mir sagen. Sobald sie hören können, bringe ich ihnen bei, mich beim Vornamen zu nennen. Angriff ist die beste Verteidigung.

Reacties uitgeschakeld voor Die töchterliche Macht

Opgeslagen onder Kolumnen auf Deutsch

De dochterlijke macht

Mijn oudste oogappel plant een kind. Weloverwogen zoals dertigers dat doen, doordacht zoals schorpioenen zoiets aanpakken, emotioneel geladen zoals dochters daar mee omgaan.

Ik ben haar vader, dus dat betekent dat haar beslissing ook voor mij gevolgen heeft.

Zij heeft de macht over mijn status, mijn positie in onze genealogie, sibbekunde is een prachtig woord. Zij beslist of mijn naam een generatie naar boven schuift, dan wel rustig blijft hangen waar die nu hangt, een plek waar ik me eigenlijk opperbest voel. Ik heb mijn tak op mijn stamboom gevonden.

Ik ben plots tot het ontnuchterend besef gekomen dat een dochter kan bepalen wanneer haar vader grootvader wordt, of niet. Dat vind ik een nogal zware ingreep op mijn zorgzaam verworven plaats in deze op zich al complexe samenleving. Dat iemand anders, en dan nog iemand die me zo dierbaar is, iets in mijn plaats kan bepalen is eigenlijk nooit bij me opgekomen. Jaren strijd tegen alles wat en wie zonder mijn toestemming iets over mij zou beslissen worden met een eenvoudige dochterbeslissing van de kaart geveegd. Machteloos overgeleverd moet ik me neerleggen bij het feit dat iemand anders over mijn toekomstige koosnaam beslist (opa, papi, vake, oudje), mij overlaadt met connotaties en attributen die aan het grootvaderschap kleven, een nieuw taalgebruik en dito verwachtingen zonder dat ik daar inspraak bij krijg.

Dat doe je deze man niet aan. Daarvoor heeft hij te lang gevochten tegen elke symboliek en woordenschat die volgens de vitale blaadjes met zijn leeftijd gepaard zouden moeten gaat. Deze (nog niet) grootvader is tot op vandaag nog gewoon vader, dus jonger, verondersteld dynamischer en gewild meer bij vandaag dan bij morgen betrokken. Ik koop geen mountainbike om mijn tijd te verdrijven, ik zou niet weten welke tijd. Ik neem niet deel aan groepsreizen met andere vitale grootouders en praat niet over kleinkinderen, ik ga niet golven in Algarve en ik kuier niet zorgeloos in de parken in de Cotswold keuvelend over bloemen en plantjes. Ik heb mijn volume nodig om mijn eigen kroost te overstemmen. Ik ververs verdomme nog pampers elke dag!

Let wel, ik wil ook die van mijn (eventueel toekomstige) kleinkinderen verversen als het moet, zolang ze me maar geen opa noemen. Ik leer ze van zodra ze kunnen horen me bij mijn voornaam te noemen. Counteren is het enige wat me kan redden.

Reacties uitgeschakeld voor De dochterlijke macht

Opgeslagen onder De Standaard

Vraag zonder antwoord

Mijn dochter van vijf vroeg me gisteren wat er met ons gebeurt als we dood zijn.

Een wat grote vraag uit een kleine mond. Een nogal grote vraag uit om het even welke mond. Omdat ik niet snel genoeg antwoordde drong ze ongeduldig aan waardoor ik me plots in een hoek gedrongen voelde.

Ik heb de neiging aan te nemen dat zo’n vraag op een rustig antwoord wacht, in een gewisse intimiteit van de woonkamer, aan de rand van het bed of tijdens een lange wandeling in het bos. Ik wil mijn gedachten correct formuleren, voorzichtige nuances leggen, alle mogelijkheden verpakken in een paar zinnen met zin.

Dat wil met een vijfjarige niet zo lukken, voor haar ben ik het orakel dat toch altijd op alles een antwoord heeft, snel en duidelijk, gemakshalve soms een halve waarheid als het niet anders kan, maar daarvoor is haar vraag te existentieel, mijn antwoord te belangrijk, hoewel ik haar dat niet kan uitleggen.

En ze stelt de vraag terwijl op de achtergrond joelende kinderen, dartele vriendjes die met haar poppen en kinderwagen mogen spelen, luidruchtig mijn concentratie verbreken en dus mijn antwoord te lang op zich laat wachten.

Ik zei dat ik daar eerst even moest over nadenken en daar later – als alles wat rustiger was – zou op terugkomen. Terwijl ze wegliep riep ze: “zoek het dan op in het internet!”

Reacties uitgeschakeld voor Vraag zonder antwoord

Opgeslagen onder De Standaard

Die unerwartete Glückseligkeit beim Bemalen van Porzellan

Am Samstag werde ich 55. Das passiert mehreren Leuten, habe ich mir sagen lassen, aber ob es viele Väter meines Alters gibt, die an einem wolkenverhangenen Donnerstagnachmittag mit ihrer fünfjährigen Tochter einige Stunden lang Keramik bemalen, wage ich zu bezweifeln. Ein halbes Jahrhundert liegt zwischen uns auf dem Tisch, die meisten meiner Freunde sind inzwischen Großvater und spielen Golf.

Und während meine Tochter sehr selbständig und eigensinnig eine mattweiße Kaffeetasse mit dazu passender Untertasse aus den Regalen auswählt, ihre Farben zusammenstellt, sich eine Schürze umbindet und einen Drehteller vor sich aufstellt, berät sie mich mit natürlicher Selbstverständlichkeit, welchen Pinsel ich am besten verwenden soll und warum ich lieber eine Vase und nicht auch eine Kaffeetasse bemalen soll.

Wir sind hier zum ersten Mal, ein großes Atelier an der Ecke unserer Straße. Sie geht mit allem hier um, als ob wir schon unser ganzes Leben lang hierher kommen würden, und obwohl Keramik kein Porzellan ist, fühle ich mich wie der sprichwörtliche Elefant.

Die Eventualität, dass sie während des Malens kurz einmal nicht sprechen könnte, erweist sich als naiver Wunsch, ich bekomme eine volle Ladung Ratschläge ab. Es ist die absolute Unbefangenheit, mit der sie ihre Farben aufträgt, das totale Fehlen eines Plans oder Ziels, die befreiende Unabhängigkeit von irgendeinem Ergebnis, die mich verwirrt und meine Hände lähmt.

Mein Dasein als ‚neuer Vater‘ wird schwer auf die Probe gestellt. Von einem fünfjährigen Kind.

Kann ich das noch? Habe ich es noch in mir? Bin ich noch dazu in der Lage, mich unbefangen und unbesorgt von Fantasie und Kreativität treiben zu lassen, die selbst bestimmen, wie das Ergebnis aussehen wird? Denn sie hat die absolut unverbildete Freiheit, sich keine Gedanken über das Ergebnis zu machen. Ergebnis ist noch kein Ziel.

Sie sieht, dass ich zögere, zittere und nachdenke. Plötzlich macht sie einen dicken orangefarbenen Punkt auf den Bauch meiner noch weißen Vase und sieht mich kurz lachend an. Dann spricht sie weiter und malt.

Mit fünfundfünfzig bedeutet ein orangefarbener Punkt von einer Fünfjährigen mehr, als ich jemals zu denken gewagt hätte. Morgen holen wir unsere Kunstwerke ab. Gebrannt und glasiert. Die Vase mit dem einen, einzigen orangefarbenen Punkt wird wunderschön, so viel ist sicher! Und was hat das alles mit Europa zu tun? Ich musste etwas grübeln, aber das Atelier, in dem wir waren, heißt ‚Made by You‘! An dem Tag, an dem sich Europa das als Slogan auf die Fahne schreiben kann, sind wir dort angelangt, wo wir sein sollten.

Reacties uitgeschakeld voor Die unerwartete Glückseligkeit beim Bemalen van Porzellan

Opgeslagen onder Kolumnen auf Deutsch

Auch Töchter werden dreissig…

…sogar meine ältere, und ich weiß, was das für sie bedeutet, ich habe es nach und nach erfahren. Es hat mit Entscheidungen zu tun, denn was hinter ihr liegt, wird langsam umfangreich genug, um sich die Frage zu stellen, wie es weitergehen soll. Einen Vater Mitte fünfzig beschäftigt das etwas weniger. Zwanzigjährige denken daran – warum auch immer – noch nicht.

Aber mit dreißig spürt man den Druck, woher er auch kommen mag, vielleicht am meisten von einem selbst, und man möchte Schritte setzen, Entscheidungen treffen, planen und weitermachen.

An ihr Geburtsjahr erinnere ich mich, als wäre es gestern gewesen. China und die USA nehmen diplomatische Beziehungen auf. Pol Pot und die Roten Khmer werden von den vietnamesischen Truppen gestürzt und der Schah von Persien muss nach Ägypten fliehen. Santa Lucia erklärt seine Unabhängigkeit von Großbritannien und in Washington unterzeichnen Anwar as-Sadat, Menachem Begin und Jimmy Carter einen Friedensvertrag. Saddam Hussein wird irakischer Präsident. Israel und Ägypten unterzeichnen das Camp-David-Abkommen und John Wayne stirbt an Lungenkrebs, während Mutter Teresa den Friedensnobelpreis erhält.

Es ist das Jahr, in dem Margaret Thatcher als erste Frau Premierminister von Großbritannien wird und ‚Alien‘ die Kinos erobert. Die ersten ‚Walkmans‘ liegen in den Geschäften, während die Weltraumstation Skylab zurück zur Erde kommt. Die Sandinisten stürzen das Somoza-Regime in Argentinien, einen Monat später stirbt Lord Mountbatten bei einem Bombenanschlag der IRA in Sligo. Einen Tag später explodiert sogar eine IRA-Bombe auf dem Grand Place in Brüssel. Der NATO-Oberbefehlshaber Alexander Haig entgeht im selben Brüssel einem Anschlag der Baader-Meinhof-Gruppe. In Schweden dürfen Eltern ihre Kinder nicht mehr körperlich züchtigen, während zwei Familien aus Ostdeutschland mit einem Heißluftballon in den Westen flüchten.

Der Papst küsst als erster Papst US-amerikanischen Boden, Nelson Rockefeller stirbt an einem Herzinfarkt, übrigens nicht wegen des Papstes. Und für alle, die der Meinung waren, dass die Autobauer erst jetzt in der Krise sind: Chrysler bat die US-Regierung um 1 Milliarde Dollar Hilfe, um eine Insolvenz zu vermeiden. Die Geschichte wiederholt sich. Bokassa I. verschwindet von der Bildfläche, Panama bekommt den Panamakanal von den USA zurück und Namco bringt in Japan das Spiel Pac-Man auf den Markt. Rhodesien wird Zimbabwe und die erste europäische Ariane-Rakete wird vorgestellt.

Der Post-it-Notizblock wird erfunden und zweihunderttausend Menschen fordern beim ersten ‚Gay Rights March‘ in Washington das Ende der sozialen, wirtschaftlichen, rechtlichen und gesetzlichen Unterdrückung von Schwulen und Lesben. Das machen sie heute auch noch. Überall, manchmal mit mehr, manchmal mit weniger Erfolg. Belgien hat in diesem Bereich eine Vorreiterrolle gespielt, Österreich beschloss die Homo-Ehe im Parlament erst Ende 2009. Aber immer noch mit einer von der christdemokratischen ÖVP aufgezwungenen Einschränkung: Es darf nicht im Standesamt geheiratet und gefeiert werden, das ist noch immer ein Hetero-Privileg, die offizielle Trauung findet in lokalen Ämtern statt. Adoption kommt nicht in Frage, künstliche Befruchtung ist verboten, keine Kinder für diese Menschen. Scheinheiliger Fortschritt.

Und ich erinnere mich an ihr Geburtsjahr, als wäre es gestern gewesen, weil das alles 1979 an mir vorbeigegangen ist. Denn meine Älteste wurde geboren. Was gibt es Weltbewegenderes für einen Vater als eine Tochter?

Ich wünsche ihr von Wien aus alles Gute zum Geburtstag. Mit der Botschaft, dass mir so einige vierzig- und sogar fünfzigjährige Frauen erzählt haben, dass der dreißigste Geburtstag gar nicht so schlimm ist.

Reacties uitgeschakeld voor Auch Töchter werden dreissig…

Opgeslagen onder Kolumnen auf Deutsch

Ook dochters worden dertig…

… zelfs mijn oudste, en ik weet wat het voor haar betekent, ik kreeg daar druppelsgewijs wat inzicht in.

 

Het heeft te maken met keuzes, want wat achter haar ligt wordt stilaan omvangrijk genoeg om de vraag te stellen hoe het verder moet. Dat doet een mid-vijftiger als vader wat minder. Daar denkt een twintiger  hoe dan ook nog niet aan.

Maar een dertiger voelt de druk, vanwaar die dan ook mag komen, misschien het meest nog van zichzelf, en wil stappen zetten, beslissingen nemen, plannen en doorgaan.

 

Haar geboortejaar herinner ik me als gisteren.

De diplomatische relaties tussen China en de USA werden geformaliseerd. Pol Pot en de Khmer Rouge worden omvergegooid door de Vietnamese troepen, en de Shah van Iran moet naar Egypte vluchten. Santa Lucia verklaart zich onafhankelijk van Groot-Brittannië en er wordt een vredesakkoord getekend in Washington tussen Anwar al-Sadat, Menachem Begin en Jimmy Carter.

 

Sadam Hussein wordt president van Irak. Israël en Egypte tekenen het “Camp David” akkoord en John Wayne sterft aan longkanker terwijl Moeder Teresa de Nobelprijs voor de Vrede krijgt.

Het is het jaar waarin Margaret Tatcher als eerste vrouw Eerste Minister van Groot-Brittannië wordt en “Alien” de bioscopen verovert. De eerste “Walkman” verschijnt in de winkels terwijl het ruimtestation Skylab terug naar de aarde komt. De Sandinisten gooien het Somoza regime overboord in Argentinië, een maand later sterft Lord Mountbatten door een bomaanslag van de IRA in Sligo. Een dag later ontploft zelfs een bom van de IRA op de grote markt in Brussel. De Nato opperbevelhebber Alexander Haig ontsnapt in datzelfde Brussel aan een aanslag van de Baader-Meinhof Groep. In Zweden mogen ouders hun kinderen niet meer lichamelijk straffen terwijl twee families uit Oost-Duitsland met een ballon naar het westen vluchten.

 

De paus kust als eerste paus de grond in de USA, Nelson Rockefeller sterft aan een hartaanval, niet omwille van de paus.

En wie dacht dat autobouwers pas nu in crisis zijn, Chrysler vroeg de US regering 1 miljard steun om niet failliet te gaan. Geschiedenis herhaalt zich.

Bokasa I verdwijnt van het toneel, Panama krijgt het Panamakanaal terug van de US, en Namco brengt het spelletje Pac-Man op de markt in Japan.

Rhodesië wordt Zimbabwe en de eerste Europese Ariane raket wordt gelanceerd.

 

De eerste Post-it notitieblok wordt uitgevonden en tweehonderdduizend mensen eisen tijdens de eerste “Gay Rights March” in Washington het einde van sociale, economische juridische en wettelijke onderdrukking van homo’s en lesbiennes. Dat doen ze vandaag nog altijd. Overal, soms met succes, soms zonder. België heeft een pioniersrol gespeeld op dit vlak, Oostenrijk keurde slechts (uitgerekend) deze week het homohuwelijk goed in het parlement. Maar toch nog eens met een beperking opgedrongen door de ÖVP (onze CD&V): er mag niet gevierd worden op de burgerlijke stand dat is nog altijd een hetero privilege, het officiële huwelijk wordt verwezen naar de plaatselijke districten. Adoptie komt niet in vraag, geen kinderen voor deze mensen. Schijnheilige vooruitgang.

 

En ik herinner me haar geboortejaar nog als gisteren omdat dat alles in 1979 allemaal aan mij voorbij  is gegaan. Want mijn oudste werd geboren. Wat is er meer wereldschokkend voor een vader dan een dochter?

Ik wens haar vanuit Wenen een gelukkige verjaardag.

Met de boodschap dat nogal wat vrouwen van veertig en zelfs vijftig me verteld hebben dat dertig worden nog zo erg niet is.
Dus, relax en geniet.

Reacties uitgeschakeld voor Ook dochters worden dertig…

Opgeslagen onder De Standaard

Het nieuwe Oostenrijkse virus heet Jane Bürgemeister

Ze is de dochter van een Ierse moeder en Oostenrijkse vader met Umlaut, ik schat ze veertig. Ze ziet er wat burgerlijk uit, heeft kort haar, randen onder de ogen en te veel lippenstift op haar volle lippen. Ze zit dag en nacht achter haar computer van waaruit ze de ondertussen meest gelezen en meest geloofde samenzweringstheorie verkondigt die in Cyberspace en ver daarbuiten door een gigantische schare goedgelovigen wordt gevolgd, gesteund en gevoed.

Sociologen noemen het fenomeen “Hightech-Paranoia”.

Haar paranoia is uiteindelijk een eigen leven gaan leiden. Het gaat over het feit dat de WHO het levende vogelgriepvirus aan Baxters dochterbedrijf in Oostenrijk heeft geleverd, dat vervolgens door Baxter werd gebruikt bij de productie van 72 kilo vaccin in februari 2009. Baxter zond dit bewust besmette product vervolgens naar 16 laboratoria in vier landen, waardoor er bijna een wereldwijde pandemie werd veroorzaakt. Omdat Baxter zich verplicht moet houden aan zeer strenge veiligheidseisen, kan de besmetting, productie en verspreiding van het met het gevaarlijke vogelgriepvirus besmette materiaal nooit een ongeluk zijn geweest. Medewerkers van een lab in Praag ontdekten de besmetting en sloegen alarm. Baxter spreekt van “menselijke, technische en proces gerelateerde fouten.”

Bürgemeister springt op het verhaal.

Waar ze zich aanvankelijk toespitst op mank lopende veiligheidsprocedures in de farmaceutische industrie, evolueert haar onderzoek in de richting van een samenzwering. In interviews die ze – tot voor kort – nog bereid was te geven, is vast te stellen dat Bürgemeister langzaam maar zeker een fobie ontwikkelt die rechtstreeks ontaardt in een samenzweringstheorie.

Op haar website, in video’s die ze zelf laat maken, in folders en vlugschriften waarschuwt ze de wereld voor een door de WHO, UN, vrijmetselaars, Bilderbergers en Illuminati gesmeed complot om tot 80% van de wereldbevolking uit te roeien door middel van verplichte inentingen van besmette vaccins tegen griep. Motief is de schaarste aan grondstoffen. Deze groep samenzweerders heeft zich als doel gesteld de wereldbevolking drastisch te reduceren tot een “aanvaardbaar” aantal, zodat een nieuwe frisse planeet ontstaat, bijna teruggebracht tot haar “oertoestand”.

En achter dit alles gaat – anders was ze geen Oostenrijkse – een Joodse samenzwering schuil mede gevoed door de bankiersfamilie Rothschild. Haar overtuiging dat Joden boosaardig zijn geldt voor Bürgemeister als basis van haar samenzweringstheorie.

Ze ondernam juridische stappen, formuleerde aanklachten tegen onder andere Baxter, Avir Green Hills Biotechnology, media in Oostenrijk die haar slecht afschilderen, de Bondskanselier, George Bush, zelfs Obama ontkomt niet aan de verbetenheid waarmee ze probeert haar door bijna waanzin gedreven opdracht om deze samenzwering te ontmaskeren tot een goed einde te brengen. Voor het te laat is. Te laat is het binnen een paar maanden, als de regeringen de burgers bij WET zullen verplichten zich te laten inenten met een gecontamineerd vaccin.

Als krimi ware dergelijk verhaal nog verteerbaar. Dat de dame vanuit haar woning in Wenen ondertussen de krimi tot non-fictie heeft verheven is in goedgelovig cyberspace niet meer te stoppen. Men kan zelfs via haar website een donatie overmaken, zodat de “Hightech-paranoia” ongestoord zou kunnen verdergaan.

Reacties uitgeschakeld voor Het nieuwe Oostenrijkse virus heet Jane Bürgemeister

Opgeslagen onder De Standaard

Wat heeft Maria met een Ambassade gemeen?

Ik had vanavond 47 bezoekers meer op mijn website dan normaal.

Fijn, denk ik zo, er zijn nog mensen die me googelen of die me al kennen en wat meer over of van me willen lezen. De statistieken hebben uitgewezen dat van zodra ergens in een van mijn columns het woord “België” in combinatie met “Ambassade” staat, plots een IP nummer opduikt dat met een meer dan normale interesse de website bezoekt. Zevenenveertig keer, om precies te zijn.

Voor alle duidelijkheid: als ik als vrij mens vrij mag schrijven wat ik wil, mag iemand anders als vrij mens googelen wat die wilt. Elk bezoek is welkom, mijn weekend kan niet meer stuk.

Ergens moet binnen het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Brussel iemand ofwel de opdracht gekregen hebben blogs en columns met vermelding van “Ambassade” op te volgen, of ik heb een fan. Hopelijk een ijverige Vlaamse schone die graag leest wat ik schrijf. Hoewel… ik heb daar niet het volste vertrouwen in.

En de reden waarom ik daar niet zo veel vertrouwen in heb is de code “Rippers 0”.

© Mira Willi

Ik weet het, het zei me ook niets, tot ik er wat research naar deed. Het betekent dat de server van het Belgisch Ministerie van Buitenlandse Zaken een programmaatje gebruikt om (delen) van de website te downloaden, voor welk doel dan ook. Niet gewoon een tekst printen, het gaat om het downloaden van delen van een hele website. Ik wens – nu ik de kennis heb – nog meer dan ooit dat een ijverige Vlaamse schone zich daarmee bezig houdt, anders moet ik me zorgen maken. Zevenenveertig keer, tussen 09:54:53 uur en 15:28:39 uur. Ik ben wel zeker dat, mocht het geen vrijdag zijn vandaag, het nog iets langer had geduurd.

Wat dat alles compenseert is als ik zie dat iemand van de Katholieke Universiteit Leuven me bezoekt. Ik stel me daar dan altijd onze Rik bij voor. Dat hij een programmaatje heeft dat hem verwittigt als ik over ‘Maria‘ of ‘God’ schrijf en dat hij zo alsnog bij mij terecht komt. Want mocht Rik me bezoeken, dan kan mijn weekend helemaal niet meer stuk.

Gelukkig wordt de avond afgesloten door drie bezoekjes van een IP nummer dat ik heel goed ken. Ik geef haar straks een zoen, sluit ook de drukke week af en kruip met haar onder de donsdekens. Kwestie van evenwicht. Kwestie van overleven, toch?

En alleen voor de zoekmachines: hier een paar tags: Maria, God, Ambassade, Wenen, België, Rik, Ministerie van Buitenlandse Zaken, de jongste tekening van mijn dochter en prettig weekend!

Reacties uitgeschakeld voor Wat heeft Maria met een Ambassade gemeen?

Opgeslagen onder De Standaard

De dag van de Belgische Dynastie valt in Wenen op 11 november…

Ik denk nog net voor het binnengaan dat ik het komende uur best mijn tong niet zou uitsteken. Ik doe dat normaal ook nooit, maar vanavond moet ik er op letten. Als je na het drinken van een glas rode wijn de tanden poetst met Paradontax wordt de tong helemaal zwart. En ik wil uitgerekend in dit gezelschap geen opschudding. Niet vanavond. Ik heb beslist me hoe dan ook te gedragen.

Ik spreek ook niet over het nieuwe boek van Marion Kraske, ik ben wel zeker dat er Oostenrijkers rondlopen tijdens de receptie die nog maar eens beledigd zouden zijn. Ik praat ook niet over Van Rompuy en leg niet uit waarom ook hij – na Verhofstadt en Dehaene – naast de belangrijke EU-post zal grijpen.

Vanavond is smalltalk avond. En omdat ik daar niet goed in ben, ben ik eerder zwijgzaam.

Voor het eerst organiseert de Belgische Ambassade in Wenen een receptie in de Diplomatische Akademie, niet in de ‘Residentie’ die hoogdringend gerenoveerd moet worden. Het kader is de typische helle multifunctionele ontvangstruimte met statafels, hapjesbuffet in het midden, drankjes aan de zijkanten tegen de muur. In Wenen valt de dag van de Belgische Dynastie dit jaar op 11 november.

De nieuwe ambassadeur en echtgenote ontvangen tussen 18:30 en 20:30 en schudden beminnelijk de handen. Ik zie nogal wat heren handkussen, ook een paar andere ambassadeurs zijn uitgenodigd, waarvan het Japanse paar – dame in traditionele klederdracht – het meest opvallen. De Belgische Consul is er ook, een van de weinige in het Vlaams aanspreekbare vertegenwoordigers van ons land, het hoekje Vlamingen op de parketvloer is niet groot.

Ik verwijder het takje dille op een toastje met zalm, die dingen kruipen toch altijd ergens tussen, en vermijd te praten met mijn mond vol, wat maar weinig aanwezigen schijnt te lukken. Ik merk plots dat mijn linkerschoen bespat is. Het regent buiten en de straten liggen er niet te proper bij. Ik kijk op en probeer te zien of het iemand is opgevallen, de Ambassadeur misschien, toen ik binnenkwam en hem begroette, en daardoor meteen al een slechte indruk heb gemaakt? Maar de mensen zijn te druk met praten, een schoen van een onopvallende, onbekende en verloren medeburger valt niet op. Praten doe je op ooghoogte.

Wie niet meepraten vanavond zijn de paar honderd Vlamingen, Brusselaars en Walen die niet zijn uitgenodigd. Die geen kaartje in reliëfdruk van de Ambassadeur hebben gekregen. Die niet belangrijk genoeg waren, of niet interessant genoeg, of niet Belg genoeg. Die geen gepaste kleding in de kast hebben hangen, geen geïntegreerde landgenoten zijn of om welke reden dan ook niet in het kader of in dit gezelschap zouden passen. De zaal is nochtans groot genoeg.

Iemand vraagt naar een naamkaartje dat ik niet heb, een ander om mijn e-mailadres, nog een lieve dame naar het adres van mijn website, een musicus naar de link naar De Standaard-Online. Een Vlaamse dame vraagt waarom ik zo kritisch ben in mijn columns. Ik vertel haar dat de Oostenrijkse schrijfster Eva Menasse vanavond haar kritische openingsrede van de Boekenbeurs in Wenen afsluit met de woorden: “Wie kritiseert, heeft lief.” Dat kritiek soms gewoon een andere vorm van liefhebben is. Ze vindt dit mooi gezegd en stapt tevreden weg. Ik ook.

Het meisje aan de ingang wordt tegen half negen het meisje aan de uitgang, en van haar weet ik bij het buitengaan dat van de iets meer dan vierhonderd genodigden, iets meer dan de helft aanwezig was. Waarschijnlijk de verkeerde helft van de verkeerde en vooral onvolledige lijst genodigden. Misschien is het omdat de nieuwe ambassadeur nog maar een paar maanden in de stad is. Misschien voelt hij zich daarom nog niet de ambassadeur van alle Belgen in Oostenrijk.

Reacties uitgeschakeld voor De dag van de Belgische Dynastie valt in Wenen op 11 november…

Opgeslagen onder De Standaard