Verklaring: de via de media opgebouwde zelfopenbaring inzetten voor een politiek doel
Antoniem: onttorfsen
Etymologische oorsprong: terug te leiden naar een professor kerkelijk recht aan de Katholieke Universiteit Leuven in de vroege jaren van de 21ste eeuw, die zich afvroeg wie anders de wereld zou redden.
Dat we gaan stemmen op 13 juni heeft ondertussen ook de Oostenrijkse pers met de nodige ironie becommentarieerd, ze begrijpen ons land hoe dan ook niet meer. Ze hadden zich dan de moeite getroost om de Oostenrijkers in geuren en kleuren uit te leggen hoe het BHV-probleem in mekaar steekt, ook die moeite lijkt nu tevergeefs. Vooral de hardnekkige vraag primeert, hoe een land als het onze ooit met enige politieke geloofwaardigheid het Europese Voorzitterschap kan waarnemen twee weken na de nieuwe verkiezingen. Hoe wordt ondertussen dat vacuüm ingevuld?
“Gewoon,” zegt een Weense vriend redacteur bij een Oostenrijkse krant, “zoals het in België altijd gaat: ook zonder regering lijkt alles normaal door te lopen, dus geen angst, België en de Belgen redden zich wel, ook dit keer.”
De afstand tot mijn geboorteland is te groot, de lokale interesse te klein, om mijn gastland uit te leggen hoe de nieuwe politieke kopstukken opduiken bij de samenstelling van de lijsten. Hoe oudgedienden zich terugtrekken omdat ze zich door hun eigen partij op een zijspoor gezet voelen. De Torfsen, Bracke’s en andere professoren of leden van de Vlaamse intelligentsia die zich plots geroepen voelen om “een nieuwe dialoog op gang te brengen”, de “moeilijkste beslissing uit hun leven nemen”, of “voor nieuw bloed” willen zorgen, halen buiten onze grenzen het nieuws niet. Randverschijnselen hebben zo hun beperkte impact. Zij het kerkgebonden professoren, Loge-gebonden journalisten, NGO-gebonden professoren, zonen van ex-ministers, in de Belgische politiek heerst nu eenmaal amper eb en vloed, kabbelend water maakt geen golven.
Dat de splitsing tussen kerk en staat in België stilaan als een constitutionele grap te begrijpen is, is zelfs hier in Oostenrijk wel bekend. Ze zijn hier met name in hetzelfde bedje ziek.
Rik Torfs weert zich in zijn wijwatervat met – nu al – herkenbare clichés, zijn eigen clichés trouwens, waardoor alles wat hij na zijn eerste ‘coming out’, braaf gezeten naast zijn schoolvriendinnetje en voorzitster van de partij, nog te vertellen had ontaardt in pure herhaling. En het verhaaltje is dun, de herhaling brengt niets nieuws. Zijn tekst is geschreven, zijn houding is bepaald, zijn tweede plaats op de lijst verzekerd, zijn broodje gebakken, zijn rijkelijk pensioen gegarandeerd, zelfs de zakkerigheid die hij in de pluche zetels van de Senaat meebrengt, hangt nu al als een gouden kroontje rond zijn hoofd. Zijn aura glanst niet meer, het wordt gewoon meer van hetzelfde: een korte verondersteld grappige zin, en half verdraaide leugen (“nee, ik ben op dit moment niet in gesprek met de partij”), een tussendoorse aanbeveling voor zijn nieuwe boek, de zaken lopen goed.
Er schuilt een bepaalde naïviteit in de veronderstelling dat iemand zo maar van universitaire autoriteit naar politieke autoriteit kan overstappen. Dat zijn bijdrage aan de maatschappelijke discussie die hem als professor nog een respectabele geloofwaardigheid gaf, als verworven mee overstapt in het lome politieke halfrond tot wat de Senaat sinds lang verworden is.
Rik Torfs’ erudiete geloofwaardigheid was tot voor kort gebaseerd op de wetenschap dat de man aan een zijlijn stond die hij zelf getrokken heeft: dicht genoeg bij het onderwerp kerk om als professor te kunnen functioneren, ver genoeg weg van het onderwerp politiek om een nog net aanvaardbare zelfbepaalde ‘neutraliteit’ te kunnen claimen in woord en tekst. Van iemand die van de veilige zijlijn op het voetbalveld springt om te kunnen meespelen, is verondersteld dat hij een voetballer is. Iemand die zich daaraan waagt in de overtuiging dat hij echt kan spelen, laat zich niet opstellen in een uitgespeelde ploeg zoals de Senaat, die gaat dan open en bloot in de actieve politiek waar het af en toe warm wordt, waar niet alleen stelling wordt genomen of dialoog op gang gebracht, maar ook geprobeerd wordt te beslissen. Lukt vaak niet, compromissen vormen is een moeilijke stiel, zeker in een land als Belgiê. Maar men moet zich nat maken, doorzetten, midden in het politieke bad springen, zelfs als men weet dat af en toe iemand verdrinkt.
De stap van de zijlijn naar het veld vereist een metamorfose. Zoals de nimf Daphne die in een laurierboom veranderde, Actacon die een hert werd na het zien van de naakte godin Diana. Een professor kerkelijk recht blijft een professor kerkelijk recht, van metamorfose kan hier geen sprake zijn, zeker niet als we de vele repetitieve interviews beluisteren en lezen die zijn stap vergezellen. De rups heeft zich niet ontpopt tot een frisse vlinder, en zal dat ook niet doen. Daarvoor is de Senaat trouwens de verkeerde waardplant voor Rik Torfs.