Tagarchief: Marin de Haan

Publieke vijanden om van te smullen: Houellebecq en Lévy

Ik heb de schitterende vertaling van “Ennemis Publics” verslonden, “een steekspel in brieven” tussen Michel Houellebecq en Bernard-Henri Lévy.

Martin de Haan en Rokus Hofstede, oude ratten met de nodige voorkennis over en ervaring met de auteurs van het boek, zijn er in geslaagd de typische mélange van quasi gesproken en overdacht geschreven taal in een volgehouden hoogst genietbaar Nederlands te gieten, waarin – na grondige vergelijking met het origineel – geen gemakkelijke oplossingen werden gezocht en de briefwisseling zeer authentiek en nauw aansluitend bij de bron werd gehouden. Men kan zich met de lawine aan onderwerpen die de lezer in deze boeiende briefwisseling overvalt, geen lichtvaardigheid permitteren, er zijn geen gemakkelijke oplossingen, literatuur van dit niveau verdient vertalers van dit niveau.

Over het boek zelf zijn voldoende recensies geschreven, de ene al beter dan de andere, een paar relevant, een paar goed geformuleerd, nog een paar oppervlakkig en eerder triviaal, zo gaat dat met literatuurkritiek in cyberspace. Zelfs een paar kranten en tijdschriften of een radioprogramma of twee voelen zich geroepen eerder te resumeren dan doordachte reflecties te formuleren over de achterliggende gedachte van dit boek. Ik mis bij ons zowel het fulminante als het elogium die in de Franse pers gebruikelijker zijn, het scherpe standpunt maar dan onderbouwd en geargumenteerd. Dat de uitgever(s) stellen dat alleen al het feit dat deze twee mannen elkaar hebben gevonden in een correspondentie zeer bijzonder mag heten is wat je van de uitgever verwacht. En dat neemt de televisiezender Tros natuurlijk gretig over. Zowel als wat een andere recensent schreef namelijk dat hoe hoffelijk de toon ook blijft beide heren elkaar niet sparen, hoe alles stof wordt voor een intrigerend steekspel. Nou ja, als de ondertitel het al over een steekspel heeft.

Een steekspel is naar mijn gevoel echter nog wat anders. Daar vallen slachtoffers, wat in dit boek, deze ‘bekentenisliteratuur’ zoals de schrijvers niet anders kunnen dan hun correspondentie zelf te definiëren, niet het geval is. Hoogstens een paar schampschoten, meestal diplomatisch geformuleerde woordpijlen die het hart van de tegenstander nooit dodelijk treffen, maar eerder beroeren en tot nadenken stemt. Waarop dan de reactie komt in een tegenbrief, geformuleerd met de meeste zorg, onderbouwd en geschreven in een stijl die de lezer bedwelmt door schoonheid en gevatheid, waardoor hij beseft dat iets bijzonders aan de hand is.

Omdat één recensie boven alle andere uitsteekt, elke povere poging tot analyse van wat in het boek werkelijk loos is in de schaduw stelt, ondanks het betere knip- en plakwerk, verwijs ik er graag naar:Achille Van Den Branden. Een fenomeen op zich, bezoeken warm aanbevolen.

Want als het goed is, is het goed, zelfs als de recensent geen ‘officiële’ literatuurcriticus is, en leg ik als eenvoudige lezer graag mijn wapens neer.

Reacties uitgeschakeld voor Publieke vijanden om van te smullen: Houellebecq en Lévy

Opgeslagen onder De Standaard